Spraaktaalmateriaal vraagt een minimaal bedrag voor de downloads. Er is geen winstoogmerk of verdienmodel, puur om de kosten te dekken van (het maken van en onderhouden van) de site. Er zit veel tijd en aandacht in al het materiaal.  Gebruik ze voor uw eigen cliënten. Het wordt heel erg gewaardeerd wanneer u de illustraties en teksten niet zomaar doorgeeft of doorstuurt. U zou ouders of andere logopedisten wél een link naar deze site kunnen sturen.

 

Hoe kan je oefenen met de leesteksten.

 

Leren lezen

Bij de logopedie wordt veelal gebruik gemaakt van teksten. Deze helpen bij uitbreiding van de (lees)woordenschat, ondersteuning van de zinsbouw en de narratieve vaardigheden, oefenen met taalinhoud. De bladen zijn geschikt om aan ouders mee te geven als extra oefening. Geef dan ook het blad ‘Hoe kan je oefenen met de leesteksten (informatie voor ouders)’ mee.

 

Samen oefenen

Sommige kinderen lopen meer risico op het ontwikkelen van dyslexie, bijvoorbeeld als het in de familie voorkomt of als het kind een TOS heeft. Voor deze kinderen kan het extra fijn zijn om teksten te lezen waar één bepaalde letter of lettercombinatie vaker voorkomt. Om de kinderen rijk en gevarieerd aanbod te geven en op een gemakkelijke manier iets mee te geven naar huis kunnen deze teksten dienen. 

 

Kleine stapjes 

Deze teksten zijn geschikt voor alle beginnende lezers. De teksten sluiten aan bij de kernen van de methode Veilig Leren Lezen. Maar natuurlijk zijn ze geschikt voor alle beginnende lezertjes die in andere methodes worden opgeleid. De woorden die in de teksten worden gebruikt hebben zo veel mogelijk de opbouw die gevolgd wordt in de methodes. De illustraties zijn in zwart-wit zodat u de tekst gemakkelijk kan printen voor het kind.

 

Onderstaande adviezen ondersteunen zowel het technisch lezen als het begrijpende lezen.

 

  • Gebruik een tekst met een doelletter of juist een tekst waarvan de inhoud aansluit.
  • Kijk samen naar de illustratie. Praat er even over. Het kind weet dan al een beetje waar de tekst over zou kunnen gaan (voorspellen).
  • De illustratie lokt uit tot een gesprekje. Gebruik denkstimulerende vragen.
  • Lees de tekst eerst zelf voor. 
  • Nu de tekst samen lezen, ‘in koor’.
  • Praat over de inhoud van de tekst met denkvragen; de illustratie geeft soms een andere invalshoek.
  • Laat het kind een streepje zetten onder de woorden die het denkt zelf te kunnen lezen.
  • Het kind leest zelf de woorden met een streepje, u leest de woorden die overblijven. Misschien weet het kind al meer woordjes die het zelf kan lezen, zet daar ook een streepje onder.
  • Kies samen 6 woordjes uit de tekst en schrijf die op losse kaartjes. Maak er een memorie van. Bij elke beurt: kaartje hardop lezen. 
  • Toon een kaartje. Wanneer het kind het woord hardop correct leest, draai het dan om en laat het kind het woord opschrijven.
  • Schrijf een algemene zin waar een woord in ontbreekt. Voeg daar telkens het woordkaartje in (zorg dat de zin steeds klopt, maar misschien wel grappig is). Lees samen telkens de zin met een nieuw woordkaartje.
  • Zet lijntjes bij de afbeelding. Laat het kind de juiste woorden bij de afbeelding schrijven.